Kleine brede bloem met klein geel hartje en purperpaarse zweem, rijk- en doorbloeiend, niet wortelende ranken, bodembedekker, af en toe bijknippen, niet te warme plek, humusrijke niet te droge grond, vlinderplant, oorspronkelijk afkomstig uit de Pyreneeën

Kleine bloem met teruggeslagen bloemblaadjes en grote paarse markering rondom het hart, opgaande dunne bloemstengel, doorbloeiend, zeer lange dunne bladstengel, wortelende ranken, niet te droge grond, ook mooi in pot, vorstvrij overwinteren, afkomstig uit Australië

Kleine bloem, klein donkergroen hartvormig blad met roodpaarse gloed, wintergroene bodembedekker, kan zich uitzaaien, maakt uitlopers, ook geschikt voor onderbeplanting en verwildering, kalkrijke niet te droge grond, afkomstig uit Noord-Amerika en Groenland

Kleine bloem fijn bespikkeld met donkerblauwe sproetjes, stevig blad, zodenvormend, snelgroeiend, wortelstok, kan zich uitzaaien, niet veeleisend, geschikt voor elke plek, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika

Kleine bloem fijn bespikkeld met blauwe sproetjes, snelgroeiend, zodenvormend, wortelstok, kan zich uitzaaien, niet veeleisend, geschikt voor elke plek, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika

NIEUW - Vormt dichte pollen van rijke, voorjaarsbloeiende planten, mooie diepe kleur, komt goed terug

Buisvormige bloem, lange smalle dichte opstaande bloeiaar, vertakte bloemstengel, naar peper geurende en smakende vrucht, aromatisch blad met grijsviltige onderzijde, opgaande vertakte verhoutende groeiwijze, beschutte plek, vruchtbare grond, goede drainage, winterdek, afkomstig uit Middellandse-Zeegebied en West-Azië

Grote, drie- tot vijflobbige ronde bladeren, prachtige brons tot scharlakenrode herfstverkleuring, geurende bloemetjes, bladverliezend in de winter

Zoete en sappige druif, donsachtig wit behaard groot blad, rijkdragend, herfstkleur, in maart-april bemesten, in januari - begin februari bij vorstvrij droog weer snoeien (mag tot op 2,3 ogen gesnoeid worden), bij voorkeur leiden tegen oost- of zuidmuur, voor goede oogst één tros per scheut behouden, warme plek, voedzame kalkrijke goed gedraineerde grond, insectenplant, oorspronkelijk afkomstig uit Europa en Middellandse-Zeegebied

Zoete en sappige druif, donsachtig wit behaard groot blad, rijkdragend, herfstkleur, in maart-april bemesten, in januari - begin februari bij vorstvrij droog weer snoeien (mag tot op 2,3 ogen gesnoeid worden), bij voorkeur leiden tegen oost- of zuidmuur, voor goede oogst één tros per scheut behouden, warme plek, voedzame kalkrijke goed gedraineerde grond, insectenplant, oorspronkelijk afkomstig uit Europa en Middellandse-Zeegebied